Honderzoek in 5 stappen

Een hond kan soms heel goed pijn of omgemak verbloemen. En zo lijkt het alsof er niets aan de hand is. Gelukkig kun je je hond eenvoudig zelf controleren.​ Met een regelmatig honderzoek thuis leer je je hond beter kennen en merk je het sneller als er iets mis is. Zo bescherm je wat dierbaar voor je is!

Zo doe je zelf het Honderzoek

Zoek eerst een plekje waar je hond ontspannen is. Een plek waar jij hem veilig en van dichtbij kunt onderzoeken. Voor het Honderzoek moet je hond staan. Het kan ook handig zijn als iemand ‘m voor je vasthoudt. Hoe vaker je dit oefent, hoe makkelijker het gaat. Je kunt al beginnen met oefenen als ‘ie een puppy is. Daarmee wordt een onderzoek bij de dierenarts voor je hond ook minder spannend. 

1. Van een afstandje 

Bekijk je hond van een afstandje in een voor je hond bekende omgeving. Zo kun je naar je hond kijken zonder stress of afleiding. Is je hond alert, reageert hij op geluidjes uit de omgeving of als je hem roept? Lijkt je hond ontspannen te zijn? Of heeft ‘ie een opgetrokken buik of een bolle rug? Kijk naar hoe je hond beweegt. Loopt hij op alle vier zijn pootjes? Beweegt hij soepel?

Een hond in rust hoort rustig te ademen en niet te hijgen. Luister eens of je geen abnormale geluiden hoort tijdens het ademhalen, zoals reutelende of schrapende geluidjes. Ook hoort je hond niet te hoesten. Dit geldt zowel voor, tijdens of na inspanning. Maar ook tijdens het spelen, eten of drinken.  

2. Bek & neus 

Kijk goed naar je hond. Zie je ergens bulten of rare dingen op zijn kop? Bestudeer z’n neus ook goed. Je hond hoort een vochtige neus te hebben, zonder wondjes, schilfers of snot.  

Bek

Til nu de lip van je hond op. Leg een hand onder de bek en plaats je duim op de onderlip. Met je andere hand til je bovenlip op. De binnenkant van de lippen in de bek noem je het slijmvlies. Let op de kleur van het slijmvlies, dit hoort mooi roze te zijn. Wit, geel of rood is een afwijkende kleur en kan een spoedgeval betekenen. Er horen geen wondjes op het slijmvlies te zitten. Een rode rand langs de tanden op het slijmvlies kan duiden op tandvleesproblemen.   

Tanden

De tanden en kiezen mogen niet in het tandvlees prikken. Ze horen ook niet los te zitten. Controleer met name de voortandjes wanneer je een klein hondje hebt. Uit de bek hoort geen vieze geur te komen. Als je hond uit z’n bek stinkt, is dit vaak een teken van een slechte mondgezondheid. Controleer de tanden en kiezen op geel/bruinige aanslag. Dit is tandsteen en teveel tandsteen kan zorgen voor gezondheidsproblemen.  

 

3. Oren & ogen 

Ogen

Kijk goed naar de ogen van je grote vriend. De ogen horen schoon te zijn zonder tranen of vuiligheid. De ogen moeten beide goed open staan, waarbij knijpen met één of beide ogen een spoedgeval kan zijn. Let er verder op dat beide ogen helder en doorschijnend zijn en niet troebel met een witte of grijze waas. Het oogwit moet wit zijn en niet rood. De oogleden moeten niet dik of rood zijn en er mogen geen haartjes uit de oogleden in de oogjes van je hond prikken.  

Oren

Hierna bekijk je beide oortjes. Zijn de oorschelpen allebei even warm? Let op: de oortjes zijn géén thermometer en vertellen je niet of je hond koorts heeft. Het is wél de bedoeling dat beide oren dezelfde temperatuur hebben. Je moet aan beide oortjes kunnen zitten zonder dat je viervoeter pijn heeft. Til de oortjes één voor één op. De oorschelp moet aan de binnenkant roze zijn. Niet rood en niet schilferig. Ook moeten de oortjes schoon zijn, niet stinken en niet jeuken. Als je hond één van deze symptomen wél heeft, kan het zijn dat er een probleem met de oren is.  

4. Huid & vacht 

Gezond gewicht

Beoordeel eerst de voedingstoestand van je hond. Voel hiervoor met je hand over de ribbenkast. Bij een gezonde hond hoor je de ribben goed te voelen. Het is zelfs niet erg als je deze van de buitenkant kunt zien. Bij sommige rassen is het normaal dat je de ribben zelfs heel goed kunt zien.  

Veel honden in Nederland zijn te dik. Overleg daarom goed met je dierenarts als je twijfelt over het gewicht van je hond. Want overgewicht kan tot veel gezondheidsproblemen lijden. Ook is het niet de bedoeling dat je hond ineens afvalt óf aankomt zonder dat de eetlust is veranderd. Overleg in dat geval óók met je dierenarts en wissel niet zonder overleg van voeding.  

Vacht en huid

Voel van kop tot staart met beide handen goed over de huid en vacht van je hond en check of je bultjes, wondjes, warmtes of diktes voelt. Vergeet hierbij niet de tepels. Als je een van bovenstaande afwijkingen voelt, is het raadzaam om dit te laten controleren bij je dierenarts.  

Nu je je hond goed geïnspecteerd hebt, kun je met je handen of met behulp van een borstel of kam eens goed tussen de haren van je maatje kijken. Let hierbij op schilfers, roodheid, zwarte puntjes of zelfs lopende beestjes. Vlooien zitten bijvoorbeeld graag op de billen, tussen de achterpoten of op de buik van je hond. Controleer deze plaatsen extra goed. Honden met jeuk of allergieklachten hebben vaak roodheid of schilfertjes in de oksels, op de kop of tussen de achterpoten. Kijk goed of je hier bijzonderheden ziet.  

Teken

Teken; wie kent ze niet? Deze zitten overal, maar het liefst op en rond de kop of poten. Je kunt ze, net als vlooien, tegenwoordig het hele jaar door vinden als je je hond niet jaarrond beschermt tegen parasieten.  

 

5. Pootjes & kontje

Pootjes

Als laatste controleren we de ondervoetjes en nageltjes van de hond. Til hiervoor de pootjes één voor één op en kijk echt even goed tussen de zoolkussentjes en teentjes of je geen bultjes, warmtes of klitten ziet. Deze check hoort niet pijnlijk te zijn voor je hond.

Let in de winter altijd extra goed op dat je het strooizout van de pootjes afhaalt, dit kan de kussentjes beschadigen.

Nagels

Kijk goed naar de nageltjes van je hond: deze moeten niet te lang zijn en mogen niet kromgroeien. Nagels hebben een goede lengte als ze de grond nét niet raken en je er een A4-papiertje onderdoor kunt schuiven als de hond op de poot staat.  
 
Controleer extra goed de duimnageltjes aan de binnenkant, ook wel wolfsklauwtjes genoemd. Deze raken de grond normaalgesproken niet. Ze groeien soms rond en kunnen dan ingroeien in de huid met pijnlijke ontstekingen tot gevolg. Let op; sommige rassen hebben dubbele duimnageltjes of hebben ook duimnageltjes aan de achterpoten. Vind je nagels knippen spannend? Vraag dan hulp bij je dierenkliniek, trimsalon of probeer de nageltjes te vijlen.  

Staart en anus

Tot slot bekijk je de omgeving rond de staart en de anus. Let hierbij op of je geen bulten, zwellingen of roodheid ziet. Let bij een teefje ook op de vulva: buiten de loopsheid om hoort de vulva niet gezwollen te zijn en hoort hier geen pus of uitvloeiing uit te komen. Bel bij twijfel hierover altijd je dierenarts.  

Het optillen van de staart hoort niet pijnlijk te zijn. Het is handig als de hond gewend is aan het inbrengen van een rectale thermometer. Deze kun je gewoon bij de drogist kopen en is de enige betrouwbare manier van het opnemen van de temperatuur van je hond.

Breng wat glijmiddel of water aan op de punt van de thermometer en breng deze voorzichtig in de anus van je hond. Let erop dat je de thermometer voldoende ver, maar minimaal 2 centimeter diep inbrengt. Dit geldt ook voor kleine hondjes. Duw de thermometer nooit door als je weerstand voelt.

De normale temperatuur van een hond is 38-39 graden Celsius. Meet je een heel afwijkende temperatuur? Dan kan dit komen door inspanning of lucht in het rectum. Herhaal de meting. Blijft de temperatuur afwijkend? Of zie je veel ontlasting of bloed aan de thermometer na het temperaturen? Neem dan contact op met je dierenarts.  

Goed om te weten

Met dit Honderzoek willen we je graag op een makkelijke manier enkele basisvaardigheden leren om je hond regelmatig te checken. Met deze 5 stappen is het Honderzoek niet helemaal compleet. Het luisteren naar het hart en het navoelen van de pols laten we graag over aan veterinaire professionals. 

Natuurlijk kan jouw dierenarts altijd de beste inschatting maken van de gezondheid van jouw hond.  

Ook interessant voor jou